Ebook_Duivelspact_01.jpg

Loes den Hollander

Duivelspact

..

..

..

Logo_CC-ZWW.jpg

2016 © Loes den Hollander

Eerste uitgave 2016 Karakter

Omslagontwerp Studio 100%

Omslagillustratie Shutterstock

..

ISBN 978 94 6109 224 3

NUR 305

..

Op de hoogte blijven? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief op www.crimecompagnie.nl

Het leven kan alleen achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts worden geleefd.

Sören Kierkegaard

***

Ik glipte met mijn blote voeten in mijn schoenen, sloop naar beneden en liep rechtstreeks naar de kast waarin mijn moeder het glasservies bewaarde dat nog van haar oma was geweest. Er werd slechts op hoogtijdagen uit die glazen gedronken. Het was alleen mijn moeder toegestaan ze aan te raken en ze mochten absoluut niet in de afwasmachine.

Ik nam de glazen een voor een uit de kast en ging erbovenop staan. De glassplinters vormden een glinsterend tapijt dat steeds groter werd.

Het duurde een kwartier, toen waren de planken leeg. Ik liep weer naar boven en kroop in bed.

Mijn vader ontdekte de ravage toen hij die ochtend beneden kwam. Hij stond meestal als eerste op en was doorgaans al weg als wij wakker werden. Ik hoorde hem onder aan de trap mijn moeders naam roepen. ‘Agneta! Kom hier, er is iets gebeurd!’

Ik hoorde mijn moeder schreeuwen en werd door mijn vader uit bed gehaald. ‘Klopt het wat ze zegt?’ wilde hij weten. ‘Heb jij dat gedaan?’

Ik knikte.

‘Waarom?’

‘Daarom.’

‘Dat is geen antwoord, Marijn.’

Ik zweeg.

‘Wat is er gebeurd? Er moet een reden zijn waarom je dit hebt gedaan. Kijk me aan. Wat is er gebeurd?’

‘Ze heeft mijn sprookjesboeken weggegooid,’ zei ik.

‘Ik heb altijd al gezegd dat je lievelingetje een monster is,’ gilde mijn moeder.

‘Het was niet eerlijk,’ gilde ik toen ook.

‘Het leven is niet eerlijk, kind,’ zei mijn vader. ‘Ging het alleen om die sprookjesboeken?’ Het leek of zijn stem haperde.

‘Ja,’ loog ik.

6 mei 2010

Na vandaag zou alles anders worden.

De wind blies door zijn haar, maar hij zou niet met een verwaaide kop bij zijn bruid voor de deur staan. In de binnenzak van zijn jacquetjas zat een kam, die was er door zijn moeder in gestopt voordat hij vertrok. Ze had geprobeerd haar stem mopperend te laten klinken toen ze zei dat zijn schoonouders het zeker niet zouden waarderen dat hij hun dochter op zijn scooter met opgevoerde motor naar het stadhuis ging vervoeren, maar de lach in haar stem had binnenpret verraden.

Na vandaag bepalen we helemaal zelf wat we doen, dacht hij. Vanaf nú!

De stropdas die hij droeg zat te strak, hij probeerde met een paar vingers wat ruimte in de boord van zijn overhemd te creëren. Het dragen van dit apenpak was een concessie die hij had gedaan om zijn schoonouders tegemoet te komen. Zij waren van mening dat bij een vrouw in een bruidsjapon een man in jacquet hoorde. Hij wist dat ze ook vonden dat een jacquet alleen door mannen van een hogere maatschappelijke klasse gedragen kon worden en hij niet voor deze categorie in aanmerking kwam. Vooral zijn schoonmoeder liet er geen twijfel over bestaan dat ze haar dochter liever met een man uit hun eigen milieu had zien trouwen. Een die universitair gestudeerd had, die tijdens zijn studie lid was geweest van een studentencorps, die vermogende ouders had en die ook vvd stemde.

Op de lijst van geschikte schoonzonen stond hij op de schaal van nul tot tien voor zijn schoonouders helemaal onderaan. Eigenlijk stond hij helemaal niet op de lijst. Toch trouwde hij vandaag met hun dochter.

Over een paar uur zou de ambtenaar van de burgerlijke stand hun verzoeken te gaan staan en elkaar de rechterhand te geven, om daarna de vraag der vragen te stellen.

‘Roelof Henricus Maria Waarland, neemt u aan tot uw wettige echtgenote Marijn Elisabeth Geertruida Louise Bentink van Heemstede, en belooft u trouw te zullen vervullen alle plichten die de wet aan de huwelijkse staat verbindt, wat is hierop uw antwoord?’

En hij, Roel Waarland, zou ervoor zorgen dat vooral zijn schoon­moeder goed kon verstaan wat daarop zijn antwoord was.

De familie lustte hem niet. Toch moesten ze accepteren dat hij in jacquet op een scooter kwam voorrijden, toch werd hun adellijke familienaam na vandaag naar de tweede plaats verschoven. Hij repeteerde hardop de nieuwe naam van zijn bruid. ‘Marijn Waarland-Bentink van Heemstede.’ En hij lachte breed.

Het volgende moment zag hij iets op hem afkomen. Hij sperde zijn ogen open en besefte dat hij moest uitwijken. Niet naar links, dan kwam hij op de weg terecht. Beter naar rechts.

Hij wist dat hij moest remmen, maar ook dat het overal te laat voor was.

6 mei

Vandaag is het vijf jaar geleden.

We hadden besloten om op een donderdag te trouwen, want iedereen in mijn familie trouwde op een zaterdag. Dat was chic, volgens mijn moeder, en chic paste bij ons. Het paste ook bij ons om het burgerlijk huwelijk om elf uur te laten voltrekken en het kerkelijk huwelijk een uur later.

Wij kozen dus voor een donderdag, om drie uur op het stadhuis, en verder geen gedoe. Ook al waren we allebei katholiek gedoopt, we waren niet gelovig en kwamen dus nooit in een kerk. Onze kinderen zouden zeker niet gedoopt worden en we hadden geen plannen om ze naar op christelijke waarden gebaseerd onderwijs te sturen. Daar maakte mijn moeder op voorhand al ruzie om. Zij beweerde dat het bij de ouderlijke plichten hoorde om je kinderen een religieuze basis te geven waar ze later op konden terugvallen.

Ik ben van mening dat kinderen vooral moeten kunnen terugvallen op een veilige basis, op een jeugd die ze weerbaar maakt.

Mijn vader had me oeverloos vaak verteld dat hij me naar het altaar wilde leiden, net zoals hij dat met mijn zus had gedaan. Het groot gemengd koor zou zingen, zijn oudste broer zou de huwelijksmis opdragen. Er werd van me verwacht dat ik mijn broer en zus als getuigen zou nemen. Dat was traditie en tradities moet je in stand houden. Als mijn vader dit soort teksten uitkraamde, leek hij een vreemdeling te zijn die toevallig bij ons at.

Ik keek al een week iedere dag naar de weersvoorspellingen, omdat ik hoopte dat het mooi, droog weer zou zijn.

Het was een bewolkte dag. Er stond een zwakke wind en het werd zeventien graden.

Ik wist dat Roel iets spectaculairs van plan was, maar het was hem gelukt zijn geheim niet prijs te geven, hoe vaak en hoe slinks ik hem ook had proberen te verleiden om er iets over te zeggen. Het enige wat ik wist was dat hij niet in de witte Rolls-Royce zou komen voorrijden die mijn ouders hadden besteld. ‘Geen suffer vervoer dan een witte Rolls-Royce,’ beweerde hij. ‘Wij gaan het anders doen, wij gaan knallen. Je weet zeker dat je niet zo’n Sissi-jurk aantrekt? Dan wordt het moeilijk om je vervoerd te krijgen.’

‘Geen Sissi-jurk voor deze bruid,’ bleef ik herhalen. ‘Maar gaat het ook goed als het regent?’

‘Het regent niet op onze trouwdag,’ beloofde hij.

Toen de kapster mijn sluier begon vast te maken, zei mijn moeder dat het die dag acht jaar geleden was dat Pim Fortuyn werd doodgeschoten in het Mediapark. Ik verweet haar dat ze probeerde mijn grote dag te verzieken met dit soort opmerkingen. ‘Je had beslist nooit op hem gestemd,’ beet ik haar toe. ‘Je was geen fan van hem.’

‘Fan? Wat een belachelijk woord. Je bent fan van een band of van een ander soort volksvermaak,’ meende mijn moeder. ‘Het maakt helemaal niet uit of ik me wel of niet kon verplaatsen in zijn gedachtegoed, het had niet mogen gebeuren. Het is een zwarte bladzijde in onze vaderlandse geschiedenis. Een politieke moord hoort niet bij ons volk.’

‘Vanaf vandaag is deze dag de trouwdag van je jongste kind,’ antwoordde ik. ‘Je kunt er dus voor kiezen om de zesde mei voortaan een feestelijk tintje te geven.’

Mijn moeder zweeg, en ik weet nog steeds wat haar zwijgen met me deed.

Het was twee uur en iedereen begon ongedurig te worden. Mijn zus stuurde haar man naar buiten om te kijken of de witte Rolls-Royce al in zicht was. Het werd halfdrie, maar van mijn bruidegom was geen spoor te bekennen.

‘Hij laat je dus zitten,’ siste mijn moeder tussen haar tanden door. ‘Ik weet niet of je daar verdrietig om moet zijn.’

‘Jij wordt dat in ieder geval niet,’ antwoordde ik kalm. Het was onmogelijk dat Roel zich had bedacht, er moest iets anders aan de hand zijn.

Mijn zwager en mijn broer liepen met mijn vader in optocht door de tuin en controleerden wie er door het grote, wijd openstaande toegangshek kwam. Ik stond voor het raam van mijn slaapkamer en zag dat mijn vader een hand opstak.

Ik maakte het raam open en hoorde geluiden van ambulances en politieauto’s. Ze leken onze kant op te komen.

Mijn vader keek naar boven en gebaarde dat ik bij het raam weg moest gaan. Maar ik bleef staan.

Vandaag is het vijf jaar geleden dat drie dronken vrienden mijn leven vernielden. Ik weet wie ze zijn, met wie ze zijn, waar ze wonen.

Dat moest ik te weten komen om toe te kunnen slaan als de tijd rijp zou zijn. En de tijd is rijp.

7 mei

Ik denk het zodra ik wakker word. Dit is the day after. Sinds de eerste keer dat ik wakker werd na de dag die mijn trouwdag had moeten zijn heeft deze zin zich aan me opgedrongen, nog steeds in de tegenwoordige tijd. De zevende mei zal altijd de dag zijn die volgt op de zesde mei en de zesde mei zal altijd gekenmerkt worden door de herinnering aan iets wat nooit had mogen gebeuren.

De dag die volgde op het drama werd ik wakker in het bed waar ik twee nachten eerder afscheid van had genomen. Het bed waarin ik voor de eerste keer had gevreeën met Roel, het bed waarin ik geluisterd had naar de verhalen die hij ter plekke verzon en naar de poëtische liefdesbetuigingen die hij me voorlas. Het bed waarin we lagen toen hij me vertelde dat hij besloten had om zijn ouders te laten instappen in de witte Rolls-Royce die mijn ouders ons hadden opgedrongen, maar waaruit hij zelf niet voor de deur van mijn ouderlijk huis tevoorschijn zou komen.

Ik hoopte dat hij een trouwkoets met paarden had georganiseerd en ik zag ons samen in die koets bij het stadhuis arriveren, met de witte Rolls-Royce achter ons. Ik had al heel wat voorpret beleefd aan het idee hoe mijn moeder zou kijken als ze uitstapte. En aan het gevoel dat ik daarbij zou hebben.

Diep in mijn hart vond ik mijn eigen gedrag wel een beetje kinderachtig. Ik was me ervan bewust dat ik met mijn achtentwintig jaar veel beter in staat moest zijn om mijn jeugd achter me te laten en dat ik negatieve herinneringen minder ruimte moest geven. Soms deinsde ik terug voor het haatgevoel in me. Regelmatig moest ik mezelf dwingen om uit mijn moorddadige fantasieën te stappen, vooral uit de fantasieën die ik losliet op mijn moeder.

Ik was ervan overtuigd dat ik alles wat me dwarszat pas kwijt zou raken als ik met Roel was getrouwd. Als ik officieel aan een ander leven was begonnen. Als ik Marijn Waarland-Bentink van Heemstede zou zijn geworden. Die gedachte gaf rust, daarmee kon ik andere gedachten van me af houden.

Vandaag heb ik met niemand een afspraak. Ik heb al vijf jaar lang met niemand een afspraak op 7 mei. Die dag is voor mij en mijn gedachten. Voor herinneringen. En dit jaar ook voor het maken van plannen. Ik weet nu negen maanden wie er verantwoordelijk waren voor de daad die mijn leven verwoestte en het plan kan gebaard worden. De eerste die gaat begrijpen dat de misdaad die hij pleegde toch niet zonder gevolgen zal zijn heet Arjan Kleman. Hij is getrouwd met Jacky Horree.

Maar niet lang meer.

Arjan

1

Op de site stond vermeld dat het testpakket op een discrete manier zou worden verzonden. Arjan bekijkt het platte witte pakje dat in de brievenbus lag. Er staat inderdaad geen bedrijfsnaam op vermeld, alleen zijn naam en adres. De eerste belofte is waargemaakt. Nu de rest nog.

Hij heeft de inhoud van het pakket uitgestald op de eettafel en controleert of alles klopt. Gesteriliseerde en verzegelde wattenstaafjes? Check. Transportcontainers om de wattenstaafjes veilig te kunnen verzenden? Check. Duidelijke instructies met illustra­ties? Check. Retourenvelop voor het terugzenden van de dna-monsters? Check.

Kramp in zijn maag, trillende handen.

Hij kent de tekst over veelgestelde vragen bijna uit zijn hoofd. Natuurlijk wist hij al dat een kind dna erft uit de eicel van de moeder en de zaadcel van de vader en dat die cellen allebei drieëntwintig chromosomen bevatten. Sinds hij deze tekst heeft gegoogeld en uitgeprint weet hij ook dat bij een verwantschapstest de specifieke dna-reeksen voor meerdere chromosomen worden onderzocht en het resultaat daarvan een unieke genetische blauwdruk zal zijn, dat een dna-profiel wordt genoemd. En dat door het vaststellen en vergelijken van dna-profielen kan worden bepaald of er sprake is van een biologische relatie.

Hij leest deze passage opnieuw. De tekst is vertrouwd, hij kan hem met gesloten ogen voorlezen. Tot nu toe waren de twee laatste woorden van dit deel niet meer dan een afsluiting van deze passage, maar nu is het anders. Nu ligt er een compleet testpakket voor hem op tafel. Nu kan er daadwerkelijk worden vastgesteld of hij de biologische vader is van zijn dochters.

Of niet.

Jacky schreeuwde het in zijn gezicht. Haar ogen vlamden, haar mond was vertrokken, haar hele houding was doordrenkt van weerstand en van woede. Hij had haar een paar minuten eerder verteld dat hij een vriendin had.

Jacky reageerde furieus. Arjan wist dat ze nooit zou willen geloven dat hij pas was gaan daten nadat hij Jacky had verlaten. Voor haar had het vanaf het moment dat hij zei dat hij wilde stoppen met hun huwelijk vastgestaan dat een andere vrouw de oorzaak was van zijn besluit. Hij liet haar uitrazen en wilde daarna weggaan. ‘Je weet het nu,’ zei hij, ‘en denk erover wat je wil, er valt toch niet tegen jou aan te praten. Degene die van ons tweeën recht heeft op twijfel over trouw ben ik, hou dat voor ogen. Blijf rustig de vermoorde onschuld uithangen, mij overtuig je niet.’ Hij was bijna bij de deur, maar draaide zich nog een keer om. ‘Ik vertel het dit weekend aan Floortje en Demi. Laat ik niet merken dat ze het al weten.’

Ze kwam hem achterna. ‘Anders…?’

‘Laat ik het niet merken,’ herhaalde hij zo koel en zo beheerst mogelijk.

Toen schreeuwde ze dat het nog maar de vraag was of Floortje en Demi zijn dochters zijn.

Sinds het incident heeft hij het gevoel dat er een strakke band om zijn borstkas zit. Aanvankelijk weigerde hij na te denken over de woorden die Jacky hem had toegeschreeuwd. Dit gedrag kende hij, het was haar treiterkant en haar vermogen om hem in een hoek te drijven. Dat was al zo vaak gebeurd, het werd tijd dat hij haar dit niet meer toestond. Ze kon wat hem betrof diep in de klei zakken. Het liefst zo diep dat ze nooit meer bovenkwam.

Het lukte hem een paar dagen om haar woorden van zich af te zetten. Als zijn geheugen hem eraan dreigde te herinneren, zocht hij iets op wat dringend gedaan moest worden, of belde hij een van zijn vrienden. Maar de zin die hem zo bezighield bleef zijn gedachten beheersen.

Diep in zijn hart is hij ervan overtuigd dat zelfs als zou blijken dat hij niet de biologische vader is van zijn dochters of maar van één van hen, deze wetenschap altijd nog beter is dan de onzekerheid waar hij last van heeft en altijd zal blijven hebben. Zijn vaderschap zal overeind blijven, ook bij een verkeerde uitslag. Hij heeft de meisjes geboren zien worden, ze zitten in zijn hart, zelfs in zijn ziel. Dat verandert nooit. Zijn band met de ­kinderen is onverbrekelijk.

Arjan vraagt zich af of het verstandig is om de test te doen. Maar nu ligt alles wel op tafel.

Nog twee dagen, dan ziet hij de meisjes voor het eerst in zes weken. Als Jacky tenminste niet op het laatste moment weer iets bedenkt waardoor het niet kan doorgaan. Arjan weet dat de kinderen graag contact willen, dat heeft Floortje hem laten weten in de whatsappjes die ze stiekem stuurt. Ze is niet boos op hem, zoals mama, meldde ze recent. Maar ze wil haar moeder niet verdrietig maken, daarom appt ze als ze zeker weet dat die het niet merkt. Op het toilet op school, bijvoorbeeld. En in de kleedkamer van de balletschool. Demi durft dat niet, die is bang dat ze zich verspreekt als haar moeder vraagt of ze contact heeft met haar vader. Demi kan niet liegen, Floortje wel. Net als Jacky.

In die zin zou het mogelijk zijn dat Floortje niet zijn biologische dochter is. Hij schrikt van deze gedachte en neemt dit zichzelf kwalijk. Floortje is een kind met een grote fantasie.

Wat nu? De hele boel weer terugdoen in de envelop en in de vuilnisbak kieperen?

Hij zou zich minder klote willen voelen.

2

Het liefst wil hij tegen Nicolette zeggen dat het testmateriaal is gekomen. Arjan heeft voor haar gekookt, nadat ze eerst hebben gevreeën. Hij grijpt haar hand en drukt er een kus op. ‘Je ruikt weer zo lekker.’

Nicolette trekt zijn hand naar zich toe. ‘Wat is er toch met je? Volgens mij zit je iets dwars.’

Arjan laat haar los. ‘Er is niets. Ik ben moe, dat komt door het gedoe met Jacky. Ik moet me daar misschien niet zo veel van aantrekken.’

Nicolette streelt zijn hand. ‘Heftig, zo’n scheiding. Dit is voor niemand een leuke tijd. Wat kan ik voor je doen waardoor je je beter gaat voelen?’ Ze kust hem.

Hij grijpt haar vast.

‘Alweer?’ lacht Nicolette. ‘Geen probleem, hoor. Zet Jacky maar uit je hoofd. Ik ben er nu en ik blijf. Daar kun je op vertrouwen.’

Het komt door dat woord. Vertrouwen. Arjan wil eigenlijk niet met Jacky bezig zijn, maar door dat woord dringt de herinnering zich aan hem op.

Hij was vroeger thuis dan Jacky en haalde de post van de deurmat. Er zat een brief tussen van het cjib en hij scheurde de envelop open. Toen ontdekte hij dat de brief aan Jacky was gericht.

Het was een boete van achtenvijftig euro voor een snelheidsovertreding, die drie weken eerder was gemaakt, ’s middags om halfdrie, op een snelweg waar ze volgens hem niets te zoeken had gehad.

Hij stopte het papier weer in de envelop.

Ze reageerde schouderophalend. ‘Foutje,’ constateerde ze. ‘Daar ben ik toen helemaal niet geweest. Een van mijn vaste klanten heeft dit al twee keer bij de hand gehad. Kwestie van één verkeerd genoteerd nummerbordcijfer, je begrijpt niet hoe het kan gebeuren. Ik kijk wel even op de site van het cjib hoe ik dit kan oplossen.’ De volgende dag meldde ze dat het inderdaad een verkeerd genoteerd cijfer betrof en de bekeuring was ingetrokken.

En hij geloofde het.

Hij was ervan overtuigd dat dit incident geen rol meer speelde, totdat Jacky op een avond misselijk werd en naar het toilet holde. Hij hoorde braakgeluiden en liep zonder dat hij wist waarom naar de computer. Hij zag dat ze bezig was geweest met het betalen van rekeningen en tuurde naar het rekeningoverzicht. Onder aan het overzicht stond de betaling van achtenvijftig euro aan het cjib.

Hij voelde dat zijn maag zich samentrok.

Hij was dagenlang van plan om haar erop aan te spreken, maar elke keer als hij erover wilde beginnen gebeurde er iets wat hem ervan weerhield. Het viel hem op dat hij vaak de voicemail kreeg als hij haar probeerde te bellen, maar toen hij om uitleg vroeg lachte ze hem uit.

‘Ik ben schoonheidsspecialiste, weet je nog?’ zei ze. ‘Mijn cliën­ten moeten zich volledig kunnen ontspannen bij mij in de stoel. Dan is het geluid van mijn mobiel dus uitgeschakeld en krijg je de voicemail.’

Hij antwoordde dat hij ook de voicemail kreeg als ze volgens hem geen cliënten had. Toen lachte ze smalend en betichtte ze hem van onbehoorlijk gedrag. Want ze vond het ronduit onbehoorlijk dat een man zijn vrouw controleerde. En ze eiste een excuus.

‘Hallo, ben je er nog?’ wil Nicolette weten.

‘Ik ben er weer,’ zegt Arjan. Hij gaat voorlopig met niemand praten over de test. Dat kan altijd nog, als hij eenmaal zeker weet dat Floortje en Demi zijn dochters zijn.

3

‘Jullie zijn alweer groter geworden,’ stelt Arjan vast. ‘Nog even en ik ben kleiner dan mijn dochters.’

Floortje wil weten of Nicolette nog komt.

‘Vanavond,’ antwoordt Arjan. ‘Maar het zal wel laat worden, ze is naar de film met een paar collega’s.’

‘Blijft ze slapen?’ vraagt Demi.

Arjan zegt dat hij hoopt van wel.

Demi kijkt bedenkelijk. ‘Mama wil niet dat ze hier slaapt.’

‘Mama woont hier niet, schat. Ze heeft dus in dit huis niets te willen.’ Arjan heeft direct spijt van zijn antwoord. ‘Ik bedoel er niets onaardigs mee,’ voegt hij er snel aan toe. ‘Jullie vinden Nicolette toch lief? Ze is dol op jullie en ze vindt het heerlijk om jullie eindelijk weer te zien.’ Dat ‘eindelijk’ had ook niet gemoeten, bedenkt hij. Toch beter letten op wat hij zegt.

Hij trekt zijn dochters naar zich toe. ‘Ik heb een heel leuk spel bedacht,’ zegt hij.

De kans bestaat dat hier herrie van komt, maar als hij tegen Jacky had gezegd dat hij een dna-test wilde doen en dus wangslijm van zijn dochters moest afnemen, had hij zeker nog veel langer moeten wachten tot hij ze weer te zien kreeg. Als hij ze dan zelfs nog te zien had gekregen.

Hij heeft een manier bedacht om de test te kunnen doen, zonder argwaan bij de meisjes te wekken. Floortje heeft hem op het idee gebracht toen ze in een van de laatste whatsapps die ze stuurde vertelde dat Demi voor haar verjaardag een doktersset had gevraagd. Die wilde ze hebben, omdat ze graag met haar zusje ziekenhuisje speelde. Ze meldde er bijna achteloos bij dat mama liever had dat ze een ander cadeau koos.

Arjan heeft op internet niet alleen allerlei attributen gekocht om ziekenhuisje mee te kunnen spelen, maar ook drie witte jassen. ‘We zijn een team,’ legt hij uit. ‘Ik ben het hoofd van de kliniek en jullie zijn mijn assistenten.’ Hij wijst naar het meubilair. ‘Laten we hier een soort ziekenhuis van maken.’

Demi klapt verrukt in haar handen. ‘We schuiven de bank tegen de muur en maken bedden van de stoelen,’ beslist ze.

‘Maar we zeggen er niets over tegen mama,’ waarschuwt Floortje.

Ze zijn fanatiek. Arjan spreekt zijn assistenten een paar keer ver­manend toe en waarschuwt ze voor betweterigheid. ‘Jullie zijn nog in opleiding, dat betekent luisteren, nadenken en leren. Niet overmoedig worden.’

Floortje giechelt.

Ze beluisteren met de stethoscoop denkbeeldige borstkassen van denkbeeldige patiënten, mompelen wat en kijken elkaar nu en dan met opgetrokken wenkbrauwen aan.

Floortje noemt Arjan keurig ‘dokter Kleman’, Demi vergist zich een paar keer en spreekt hem aan met ‘papa’.

Er wordt driftig getemperatuurd, met hamertjes op onzichtbare ledematen geklopt, injecties worden toegediend in zogenaamd aanwezige billen en bovenbenen, en Floortje vertelt steeds met dezelfde stralende glimlach dat iemand doodgaat of helemaal genezen is.

‘O, wat zie ik nu?’ roept Arjan, als hij merkt dat het spel een beetje begint dood te bloeden. Hij tikt op Demi’s linkerwang. ‘Rare kleur hebt u daar, mevrouw de assistent.’ Hij draait zich om naar Floortje. ‘Gossiemijne, u ook al? Is hier soms de zeer besmettelijke assistentenziekte uitgebroken?’

Demi schatert het uit.

Arjan heft zijn hand op. ‘Nooit hard lachen als je aan de assis­tentenziekte lijdt, dat kan verschrikkelijke gevolgen hebben. Wacht maar even, ik doe snel een test.’

Zijn hand trilt een beetje als hij eerst bij Floortje en daarna bij Demi wangslijm afneemt. Hij voelt zich een bedrieger. ‘Ik breng dit even naar het laboratorium,’ zegt hij. ‘Stil blijven zitten als ik weg ben en geen contact hebben met de patiënten. Is dat begrepen?’

De meisjes beloven dat ze zullen gehoorzamen.

In de keuken neemt hij bij zichzelf wangslijm af. Hij stopt de wattenstaafjes in de transportcontainers en schuift die in de retourenvelop. Daarna legt hij de envelop in een van de keukenkasten. Als de meisjes slapen vult hij het retourformulier wel in.

‘Ik heb goed nieuws,’ roept hij als hij de kamer weer in komt. ‘Het is gelukkig niet de assistentenziekte. U hoeft dus allebei niet te worden opgenomen.’

‘Krijgen we nu chips?’ vraagt Demi.

4

Arjan is al twee keer boven geweest om naar de kinderen te kijken. Ze sliepen vrijwel direct nadat hij ze naar bed had gebracht. Maar niet voordat ze hem om beurten stevig hadden omhelsd en hadden gezegd dat het een geweldige avond was geweest. Toen hij Floortje instopte fluisterde ze dat ze veel vaker wilde komen. Het lukte hem zich te beheersen, maar eenmaal buiten de logeer­kamer kon hij zijn tranen niet meer bedwingen. Op dat moment haatte hij Jacky heftiger dan ooit.

Hij had nooit gedacht dat je als man zo kwetsbaar kon worden en hij had er ook niet op gerekend dat Jacky zich zo sterk tegen hem zou keren. Hij had er juist rekening mee gehouden dat zijn vertrek voor haar een bevrijding zou zijn, vooral omdat ze hem al een paar jaar regelmatig had verweten dat hij haar in de weg stond door zijn controlerende houding en zijn achterdochtige vragen. Ze verweet hem een bekrompen denkwijze en noemde hem een vertrutte slapjanus.

Een mietje. En als ze dat woord eenmaal had genoemd, wist hij zeker dat ze met de stem en de oogopslag van haar moeder in de aanval ging. Ook al wist hij feilloos welke tekst er dan volgde, het raakte hem iedere keer opnieuw als ze op minachtende toon beweerde dat ze altijd wel had geweten dat er seksueel iets mis was met hem. Hij was te soft, te weinig geïnteresseerd in seksuele experimenten, en zijn libido was beneden alle peil. Vooral door dat tekortschietende libido zou niemand het vreemd vinden als zij naar andere mannen keek. Naar echte mannen. Heteromannen met een hoofdletter H. Hitsige mannen. Heftige mannen. Hartstochtelijke mannen.

Mannen van het type holbewoner.

Heel wat anders dan de eigenaar van een dierenspeciaalzaak die ’s avonds na tienen zijn ogen niet meer open kon houden en bij hoge uitzondering te bewegen was tot neuken op zijn hondjes.

Hij luistert even onder aan de trap of hij boven nog iets hoort. Ze slapen echt.

Het is weer hopeloos gesteld met de programmering op de televisie. Op de npo valt alleen te kiezen uit misdaadseries en op de commerciële zenders buitelen de bekende Nederlanders die zich uitsloven om grappig te zijn tijdens tenenkrommend domme spelletjes over elkaar heen. Op Canvas begint over een halfuur een dramafilm met een ogenschijnlijk goed verhaal, maar hij is niet in de stemming voor drama.

Hij wil niet steeds aan Jacky denken. Die vrouw heeft hem genoeg beziggehouden, ze is Passé met een hoofdletter P. Afgevoerd. Ausradiert.

Ze moet dood voor hem zijn.

Echt dood is een nog beter idee.

Dit is ook niet goed. Ook al gedraagt Jacky zich nog zo onaan­genaam, ze is de vrouw met wie hij oorspronkelijk oud wilde worden. De moeder van zijn kinderen. Zijn eerste liefde. Ze is een mens en je mag een mens niet dood wensen. Ze hoort niet meer bij hem, maar hij zal met haar te maken hebben zolang de kinderen thuis wonen. En daarna zal hij haar tegenkomen op verjaardagen, diploma-uitreikingen, huwelijken en geboortes van kleinkinderen. Maar zover is het nog lang niet.

Het formulier is ingevuld, de retourenvelop is gesloten. Hij zou nu even naar de brievenbus kunnen lopen die twee straten verder bij de supermarkt staat. Als hij dat doet, hoeft hij de rest van het weekend niet meer te twijfelen over wel of niet posten en kan hij het loslaten. Maar dan neemt hij ook een risico.

Hij staart naar de envelop. Hier zit het antwoord in, of verschillende antwoorden. Als het materiaal dat hij heeft opgestuurd wordt onderzocht, zullen van elke deelnemer zestien genetische merkers in kaart worden gebracht. Als daarna blijkt dat de merkers van Arjan niet overeenkomen met de merkers van Floortje en Demi, kan hij onmogelijk hun biologische vader zijn. Als de merkers wél overeenkomen, betekent dit dat er mogelijk sprake is van een biologisch vaderschap. In dat geval worden er berekeningen losgelaten op alle merkers en het resultaat is een zekerheidspercentage dat weer wordt opgesplitst in drie categorieën: zeer waarschijnlijk, hoogstwaarschijnlijk en aan zekerheid grenzend waarschijnlijk biologisch vaderschap.

Hij pakt de envelop op en legt hem weer neer.

8 mei

Ik word wakker van een hard geluid. Reden om diep onder het dekbed te kruipen.

Wie er ook voor de deur staat, sodemieter op!

Vijf jaar geleden werd ik wakker van een hard geluid. Er stond beneden iemand op de deur te bonken. Ik strompelde de trap af en ontdekte dat het mijn zus was.

Benthe duwde me opzij en stormde de trap op. ‘Ga je wassen en aankleden,’ gebood ze. ‘Die ouders hebben pa en ma gebeld.’

Ik liep terug naar de slaapkamer en schoot een peignoir aan. ‘Die ouders? Bedoel je de ouders van Roel?’

‘Van wie anders? Ze schijnen jou niet te kunnen bereiken. Je neemt de telefoon niet op, volgens hen. Ze willen je betrekken bij de uitvaart.’

Ik had het gevoel dat ik door mijn knieën ging zakken en greep een stoel vast.

‘Je kunt die mensen niet negeren,’ zei mijn zus.

Ik zat daar maar en hoorde haar wel praten, maar het drong niet tot me door wat ze tegen me zei. Ik was hier niet, er waren geen twee dagen voorbijgegaan, het was weer 6 mei.

Ik stond voor het raam en hoorde de geluiden van ambulances en politiewagens. Ik zag mijn vader en mijn broer in de richting van de straat lopen, uit het zicht verdwijnen en weer terugkomen. Mijn vader liep alsof hij dronken was, mijn broer moest hem vasthouden.

Beneden waren stemmen, opwinding, daarna doodse stilte.

Ik wachtte. Het werd drie uur, kwart over drie, halfvier. We hadden al een halfuur getrouwd moeten zijn. Om vijf over halfvier stond mijn moeder voor me. Ze keek ernstig, maar ik had ook de indruk dat ze geïrriteerd was.

Ik moest gaan zitten. Niet op het bed, op een stoel. Mijn moeder bleef staan. En toen vertelde ze dat Roel met zijn scooter tegen een boom was gereden. In zijn jacquet. En dat hij dood was.

Ik trok mijn trouwjurk uit.

Later kwam mijn vader naast me zitten. Hij zei dat ik beter mee kon komen naar beneden. Ze hadden het een en ander besteld bij de chinees.

Ik bleef zitten waar ik zat, in mijn onderjurk. Nog later reikte mijn zus me mijn kleren aan en bracht ze me naar mijn flat. Ze vroeg of ze iemand moest bellen. Ik zei dat ik alleen wilde zijn.

‘Je luistert niet,’ verweet Benthe me anderhalve dag later. ‘Je kunt hier echt niet de hele dag blijven zitten. Wat moet er met het huis gebeuren waar jullie zouden gaan wonen? Daar zul je over moeten nadenken. Het klinkt misschien erg hard, maar je begrijpt toch wel dat je verantwoordelijkheden hebt?’ Ze hijgde een beetje. ‘Wat heb jij met je haar gedaan?’

Ik streek over de zijkanten van mijn hoofd. ‘Ik heb het kort laten knippen.’

‘Wanneer?’

‘Gisteren.’

Haar ogen puilden bijna uit hun kassen. ‘Gisteren? Vertel je me nou dat je de dag nadat je verloofde dodelijk verongelukt is gewoon naar de kapper bent gegaan om je haar te laten afknippen?’

Ik keek naar haar. Ze was dikker geworden, er puilde een vetrand over de tailleband van haar broek. Ze had ook een vadsig gezicht gekregen.

Ik wist dat ze mijn zus was, maar ze leek een vreemde te zijn. Iemand die van heel ver kwam. Een wezen met wie ik niets had.

Ik had er niet op gerekend dat ze met haar man en drie kinderen uit Amerika zou overkomen voor mijn bruiloft. Maar ze kwam wel en die ochtend van de achtste mei stelde ik vast dat ze beter thuis had kunnen blijven. Ik bleef maar naar haar kijken. Ze leek heel erg op onze moeder.

‘Je bent dikker geworden,’ zei ik.

Toen ik geboren werd, was Benthe veertien. Ze zat op het gymnasium en ze vond het buitengewoon gênant dat haar moeder op haar eenenveertigste nog een kind had gekregen. Volgens ­Benthe hoorde je niet meer te seksen na je vijfendertigste. Dat was banaal. Zeer afgrijselijk. Benthe was van mening dat de geboorte van Joeri, die toen bijna zes was, al op het randje was geweest.

Het was Joeri die me dat vertelde toen ik vijf was. Ik begreep totaal niet waar hij het over had, maar ik lachte omdat hij moest lachen. Ik deed alles na wat Joeri deed, hij was mijn held. Mijn grote broer, mijn voorbeeld. De nog grotere broer, Gus, kende ik nauwelijks. Toen ik geboren werd was Gus zestien en tegen de tijd dat ik ergens over begon na te denken, studeerde hij al en woonde hij in een studentenflat.

Met Benthe had ik ook geen band. Ik kan me niet herinneren dat we ooit samen iets leuks deden of ergens een gesprek over hadden. Niet dat ze me vragen stelde of op een andere manier iets liet merken wat op interesse zou kunnen lijken.

Beneden is het weer stil. Ik wil nog een uurtje slapen. Vanmiddag maak ik een bericht voor de vrouw die het eerste aan de beurt is. En vanavond verstuur ik het.

Ik ben er eindelijk klaar voor.

5

‘Waarom denk ik toch steeds dat er iets aan de hand is?’ vraagt Nicolette.

Arjan bekijkt zijn vingertoppen. ‘Sommige dingen moet ik eerst zelf uitvogelen voordat ik erover kan praten. Dat heeft niets met jou te maken, dat komt door hoe ik in elkaar zit.’

Nicolette geeft hem een kus. ‘Kijk me aan. Je kunt alles tegen me zeggen, ik zal je niet veroordelen. Ik wil je steunen, je kameraad zijn. Neem rustig de tijd die je nodig hebt, ik loop niet weg.’

‘Dank je,’ zegt Arjan. ‘Ik moet nog een brief posten, loop je mee naar de brievenbus? De meisjes slapen, we kunnen wel een paar minuten weg.’ Hij staat op en trekt haar overeind. ‘Ik vind het fijn dat je er bent. Dat je bestaat. Dat je bij mij wil zijn.’ Hij kust haar. En nog eens. ‘Weet je dat een profiel aanmaken op een datingsite de beste beslissing is geweest die ik tot nu toe in mijn leven heb genomen? Vanaf het moment dat ik jouw profiel bekeek wist ik dat jij het was op wie ik wachtte.’ De kus die volgt zet de tijd even stil.

‘Zo wordt die brief nooit gepost,’ lacht Nicolette.

Ze zijn zwijgend, dicht tegen elkaar aan, naar de brievenbus gelopen en ook zwijgend teruggekomen. Zodra ze weer binnen zijn luistert Arjan onder aan de trap of hij boven iets hoort. ‘Die slapen lekker,’ stelt hij vast. ‘Nu heb ik een glas wijn nodig.’

Hij denkt aan de envelop die nu op weg is naar het moment van de waarheid. Hij heeft er vanaf het moment dat Jacky de opmerking over zijn vaderschap maakte rekening mee gehouden dat hij wel de biologische vader is van Demi, maar niet van Floortje. Dat neemt hij zichzelf kwalijk. Hij weet niet precies waarop zijn vermoeden gebaseerd is. Zijn dochters lijken allebei ergens op hem. Floortje heeft duidelijk zijn mond en ze heeft ook dezelfde grote oren. Demi heeft zijn sluike haar en ze lacht op dezelfde manier als hij. Waarom geeft hij dan de twijfel een kans?

‘Wat gebeurt er allemaal met je?’ vraagt Nicolette.

Arjan neemt een grote slok wijn. ‘Laat me maar even. Sorry.’

Nicolette zet haar glas neer. ‘Niks sorry, maar weet wel dat je met alles bij mij terechtkunt en dat ik zal zwijgen. Al gaat het om staatsgeheimen, wat je me vertelt zal altijd veilig bij me zijn. Zelfs al zouden we elkaar niet meer zien.’

‘Ik laat jou nooit meer gaan,’ zegt Arjan.

Volgens de weersvoorspelling gaat het vandaag de eerste mooie zondag van mei worden. Het is windstil en de temperatuur kan oplopen tot negentien graden.

‘Laten we naar zee gaan,’ stelt Arjan voor.

‘Dan kunnen we zomaar verbranden,’ beweert Floortje.

Arjan hoort nu Jacky spreken. Hij probeert de irritatie die in hem opkomt geen ruimte te geven. ‘We hebben toch een jas aan?’

Floortje kijkt zuinig. Ook al net als Jacky. ‘We kunnen toch ook naar het bos? Dan krijgen we geen zand in onze schoenen. Ik word altijd zo moe van wandelen op het strand.’

Arjan aarzelt.

‘Ik wil ook wel naar het bos,’ zegt Demi.

Nu kijkt Floortje triomfantelijk.

‘We gaan naar zee,’ beslist Arjan.

De meisjes zoeken schelpen en hebben allebei al bijna een volle plastic zak.

‘Wat was dat net eigenlijk tussen Floortje en jou?’ informeert Nicolette.

‘Ze leek even iets te veel op haar moeder,’ antwoordt Arjan.

Nicolette grijpt zijn hand vast. ‘En dat trok jij niet?’

‘Klopt. Ik heb een paar dagen geleden een brief gekregen van Jacky’s advocaat. Ze eist vierhonderd euro per maand alimentatie voor de kinderen en vijfhonderd voor haarzelf.’

‘Wát? Waarom voor haarzelf? Kan ze niet rondkomen van wat ze verdient met haar schoonheidssalon?’

‘Als ze vier dagen per week gaat werken, zal dat geen probleem zijn. Maar madame vindt twee dagen genoeg en wil mij lekker uitmelken.’

‘Wat ga je doen?’

‘Ik zie dinsdag mijn eigen advocaat en ik ga uiteraard protesteren, maar ik ga ook aandringen op actie. Ze blijft het proces maar traineren, dit hele scheidingsgedoe duurt al veel te lang. Wat ben ik blij dat we op huwelijkse voorwaarden zijn getrouwd en ze dus niet aan mijn zaak kan komen. Ik betaal geen cent voor haar. Ze kan in het huis blijven wonen, zolang de meisjes nog thuis zijn. Er zit maar een kleine hypotheek op, die lasten neem ik voor mijn rekening. Als de kinderen uit huis gaan verkoop ik het pas. Ik denk dat daarvoor wel een sluitend huurcontract te bedenken valt.’

‘En jij blijft dan boven je zaak wonen?’

Arjan trekt haar even stevig tegen zich aan. ‘Voorlopig wel. Misschien gaat iemand die in een vrijstaand huis met een grote tuin woont me op termijn wel vragen bij haar in te trekken.’